Samenwerkende partijen:
en sympathisanten van:

1 mei 2020

01/05/2020, 11:51

De hedendaagse taken der sociaaldemocratie – een beschouwing in coronatijd
door: Bertus Mulder 

Weer is het één mei. Eén mei 2020 is bijzonder. Die zal niet plaatsvinden in de gebruikelijke vorm van manifestaties of bijeenkomsten. We zitten thuis, houden afstand. 

Toch lijkt het me meer dan ooit nodig in de traditie van de Eerste Mei na te gaan waar we staan, wat ons te doen staat, waar we heen willen en wat de krachten zijn die we daarbij op ons pad zullen vinden. Ik weet het – in die strategische analyse is de Nederlandse sociaaldemocratie niet goed. We hebben tegenwoordig als PvdA een ‘beginselmanifest’, geen beginselprogram! We hebben daarmee afscheid genomen van het formuleren van een maatschappijbeschouwing, van een visie op deze wereld en hoe die te veranderen. We hebben, kortom, geen ‘theorie’ meer. Geen sociaaldemocratische maatschappijvisie. 

De sociaaldemocratie heeft om de 25 jaar telkens zijn beginselprogram vernieuwd.  Telkens nieuwe politieke en maatschappelijk omstandigheden benoemd om als politieke beweging verder te kunnen. Dat ontbreekt dus nu. En dat klemt des te meer omdat dat beginselmanifest in zijn beperktheid óók hoorde bij de paarse politiek van de PvdA, voor alles gericht op regeringsdeelname, inclusief de bereidheid oude, traditionele sociaaldemocratische waarden opzij te zetten. We zijn meegebogen in de rechtse agenda, hebben het neo-liberalisme geaccepteerd, meegewerkt aan privatisering van bedrijven, flexibilisering van arbeid en decentralisatie van taken naar gemeenten. We hebben ons daarbij laten leiden door het adagium dat voor alles de exportpositie van ‘ons’ bedrijfsleven moest worden versterkt. Nederland profileerde zich als handelsnatie, als transportnatie. Het gaat in dat verhaal altijd om de internationale concurrentiepositie van Nederland. En arbeid is daarin voor alles kostenfactor. Juist vanwege onze exportpositie dreigt Nederland volgens becijferingen van het IMF nu extra hard getroffen te worden door de komende recessie. 

Terugblik

Een tweetal berichten uit het nieuws van afgelopen weken. Begin april overleed de econoom Arnold Heertje. Zijn oordeel was helder: Kok had de kans gemist te investeren in de toekomst van Nederland. Zorgen voor groei, maar met oog voor cultuur, natuur en milieu, de niet-reproduceerbare goederen. Dat heeft Kok verzuimd. Nee, de geschiedenis zal zeer negatief over Wim Kok oordelen, zo formuleerde Heertje. 

Een week later, in het bondsblad van mijn vakbond, de AOB. Een interview met econoom Bas Jacobs. Die kijkt terug op de crisis van 2008. ‘De reeks bezuinigingen bij de laatste crisis was een van de grootste blunders in decennia. De overheid heeft op basis van CBS-cijfers ongeveer een derde van de crisis veroorzaakt. Daardoor is er een groot gat in de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn geslagen. De lage rente is een niet mis te verstaan signaal dat er teveel wordt gespaard en te weinig geïnvesteerd’.   

Rutte en Samson hebben fors bezuinigd. Het was de niet-flinkse politiek van de ‘rode ingenieurs’. Samson als fractievoorzitter, die andere ingenieur als minister van financiën. Er is fors geknepen op de zorg, die werd gedecentraliseerd naar gemeenten. Wopke Hoekstra speelt nu als een tweede Colijn mooi weer mee in Europa,  met een staatsbegroting die onder de ‘Europese normen’ blijft. Orde op zaken in Nederland! Dat het binnenlands bestuur kapot gemaakt is, dat gemeenten permanent bezig zijn met steeds verder om zich heen grijpende bezuinigingen, ach, daar moet je niet over zeuren. Nationaal kloppen de cijfers! En was de Vereniging van Nederlandse Gemeenten onder leiding van voorzitter Annemarie Jorritsma niet dankbaar dat ze de taken van gemeenten konden uitbreiden? 

De corona-crisis heeft heel duidelijk gemaakt waar de zwaktes in het Nederlandse bestel liggen. Ziekenhuizen moesten concurreren en zo moesten er ook een aantal sluiten. In Amsterdam, Almere, eerder Emmeloord en Dokkum. Ziekenzorg als markt betekent zo klein mogelijke capaciteit. Het aantal intensive care bedden in Nederland is een kwart van die in Duitsland. Er waren al acties in de ziekenhuiswereld voor een betere beloning en waardering, de werkdruk was al te hoog en een herwaardering lijkt nu onontkoombaar. De huidige directieven van Rutte, het overhevelen van corona-patiënten naar andere ziekenhuizen, staan haaks op concurrentie in de zorg!

Hetzelfde geldt voor het onderwijs. Het rijksbeleid wordt gekenmerkt door  structurele teruggang van het budget voor het onderwijs, tegelijk met het op afstand zetten van dat onderwijs in de vorm van lumpsumfinanciering naar ‘koepels’. Leerkrachten zijn voor het management een kostenfactor. Nu het basisonderwijs naar Deens voorbeeld weer aan de slag zal, valt het des te meer op als we horen dat de klassen in Denemarken niet 32 leerlingen hebben, maar gemiddeld 19 en in veel plaatsen minder. Op de t.v. verscheen een Deense leerkracht die 14 leerlingen in de klas had. Ze kon in coronatijd 7 leerlingen tegelijk in de klas hebben – en dat betekende het opsplitsen van haar klas in twee groepen. Hoe belangrijk vinden we onderwijs? Het is ook hier van belang op zaken te stellen. Om de lump-sum af te schaffen en onderwijssector te waarderen als onderwijssector.  

Zorg en onderwijs zijn essentiële voorzieningen voor de maatschappij. Daar is fors op bezuinigd. Hoogleraar Willem Schinkel formuleerde het probleem dat zich nu aandient, onlangs zo: De situatie is dus deze: nadat we met zijn allen – en in het bijzonder de mensen die in de zorg en het onderwijs werken – hebben moeten betalen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen nadat de banken gered moesten worden, wordt nu publiek geld gestort in bedrijven die massaal mensen ontslaan’. (NRC 20 maart 2020) Wie betaalt er straks, op wie wordt de crisis afgewenteld? Minister Wopke Hoekstra lichtte op 23 april een pakket toe van mogelijke bezuinigingen voor een volgend kabinet. Het rapport Brede maatschappelijke heroverwegingen stelt voor miljarden te bezuinigen op gezondheidszorg, uitkeringen te verlagen en schoolklassen te vergroten.  

De coronacrisis maakt ook de kwetsbaarheid van de cultuursector duidelijk. Musea dicht, geen toneelvoorstellingen meer, geen inkomsten voor orkesten, musea en theaters. Er is jaren achtereen op de sector bezuinigd, ze hebben geen financiële buffers. De decentralisatie en flexibilisering van het cultuurbeleid stuit hier op zijn financiële grenzen. Ook hier gebrek aan waardering. En toch al armlastige gemeenten krijgen een extra last. 

Het neo-liberale beleid is overal doorgedrongen. Geen overheidsregie in de woningbouw,  woningcorporaties die speculanten werden. Aanbestedingsellende bij de koop van mondkapjes. Pas nu komt Nederland ertoe de aanschaf van mondkapjes nationaal te bundelen, en samen sterk te staan. Op Europees niveau komt Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, tot deze conclusie: ‘Neem de kwestie rond het medisch materiaal, dat vind ik heel frustrerend. Vanwege het systeem van openbare aanbesteding was het heel moeilijk om materiaal heel snel aan bepaalde lidstaten te leveren toen het nodig was. Ik begrijp de kritiek en betreur dat ook’ (NRC 18 april). 

Nederland als specifiek geval

Als we het over de positie van Nederland hebben, stuiten we drie bijzondere kenmerken. Allereerst is Nederland koploper als het gaat om flexwerk. Geen land binnen de Europese Unie met zoveel mensen in een afhankelijke, kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Het zijn dagloners met dagkoersen voor het loon van de arbeid. Dat past bij het idee van Nederland als handelsnatie, je vlot kunnen aanpassen aan nieuwe marktomstandigheden. En nu blijkt dat plotseling een geweldig nadeel; de negatieve effecten daarvan worden afgewenteld op de overheid. Al die ZZP-ers, al die mensen met flexcontracten en nul-urencontracten: de overheid moet ze nu voor armoede behoeden. Gaan we daar mee verder als we straks de coronacrisis achter ons kunnen laten? Of zorgen we voor een fatsoenlijk arbeidsbestel, met regelingen voor sociale zekerheid voor iedereen? Waar alle werkenden aan bijdragen? 

Een tweede bijzonderheid is de verderfelijke positie van Nederland als belastingparadijs. Slim dat Nederland is! Nederland stelt grote, internationaal opererende organisaties in staat hun geld hierheen te sturen en belastingheffing in andere landen te ontduiken. Shell maakt miljarden winst, maar betaalt niet of nauwelijks belastingen in Nederland. 

Een van de ‘bijproducten’ van deze crisis is de aandacht voor belastingontduiking in Europees verband. Er is druk vanuit Europa om een einde te maken aan het onttrekken van belastinggeld aan andere Europese landen. Van landen als Italië en Spanje. Vanuit Europa wordt  het optreden van Wopke  mede beoordeeld op het laten voortbestaan van postbusbedrijven. Het vingertje van Wopke moet hij dus op zichzelf richten. De Deens regering is heel strak: bedrijven die actief zijn in Denemarken maar hun hoofdkantoor hebben in een belastingsparadijs worden uitgesloten van staatssteunregelingen. De Europese Unie heeft een zwarte lijst van die belastingparadijzen: Bermuda, de Seychellen, Panama en de Maagdeneilanden. Maar dat is slechts een deel van het probleem: in Europa zelf zijn dat Nederland, Ierland, Malta, Cyprus en Luxemburg.  Legaal! Laten we niet vergeten dat we een rechts kabinet hebben dat voor alles het bedrijfsleven ter wille wilde zijn. Rutte moest zijn voorstel om Unilever te faciliteren met 1,8 miljard euro intrekken. Hij wilde belastingverlichting voor het bedrijfsleven. 

Een fiscale onderzoekscommissie van de Tweede Kamer kwam onlangs tot de conclusie dat Nederland best multinationale ondernemingen kan belasten zonder het veelgeroemde ‘vestigingsklimaat’ aan te tasten. Het vestigingsklimaat bestaat primair uit een goede infrastructuur, inclusief hoogwaardige zorg en onderwijs. 

De derde bijzondere trek van Nederland is de positie van de landbouw. Nederland als op één na grootste exporteur van landbouwproducten in de wereld. Eigenlijk is het geen landbouw meer. Het is industrie op het land, waarbij land wordt gebruikt als productiefactor om met behulp van dure landbouwmachines, diepontwatering, kunstmest en bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk producten van de aarde te halen. Engels raaigras voert de boventoon in de veehouderij, Het is stil in het land – kieviten en grutto’s laten zich daar niet meer zien, om maar helemaal niet te spreken van leeuweriken. Geen bloemen, geen insecten, geen rode wormen in de grond. En dat spreken we nog niet over de varkens-, kippen-  en kalvermesterijen. We importeren voedsel voor die dieren, exporteren vlees en hebben al meer dan veertig jaar een mestprobleem. We hebben een landbouw die bodemleven vernietigd. 

Hulp aan bedrijven?  

Het is de staat die verordonneert, de markt terzijde schuift als niet effectief en niet doelgericht. Tegelijk gaat dezelfde staat schulden aan. Op nationaal niveau én op Europees niveau.

Booking.com maakte vorig jaar 5 miljard winst, betaalde amper belastingen, maar wil nu steun van de overheid voor de lonen van zijn werknemers.  Hunkemöller keerde twee jaar geleden 150 miljoen dividend uit aan de investeringsmaatschappij van miljardair David Rubenstein, maar kan nu de huur van zijn winkelpanden niet betalen. Action betaalde in december nog 750 miljoen dividend aan private equity fund 3i, maar was in maart het eerste concern dat aangaf zijn leveranciers niet meer te kunnen betalen. De vliegsector heeft geen omzet meer, de sector kent hoge kosten, lage marges, weinig reserves door concurrentie, en is nu in acute geldnood. De Nederlandse overheid gaat twee tot vier miljard euro steken in de KLM. Wat doen we onszelf daarmee aan? Miljarden voor een sector die geen belasting op brandstof betaalt, fors bijdraagt aan CO2-uitstoot,  het levensgevaarlijke massatoerisme faciliteert en Schiphol vooral gebruikt als draaischijf? Is dat onze prioriteit in de dreigende internationale recessie? En wie betaalt dat straks? 

Er gaat iets ongelofelijk mis in ons economisch systeem als in goede tijden de winsten worden geprivatiseerd en op de bankrekening van een select groepje miljonairs en miljardairs terechtkomen – terwijl in slechte tijden de verliezen worden gecollectiviseerd, zo las ik in een mail van Groen Links. 

Richting geven

Ik ben daarom ontzettend blij met de bijdrage van Frans Timmermans aan de discussie over de crisis. Voor de corona-crisis kende Europa een ‘logge, lineaire en koolstofspuwende economie die maar het grote moeite de werkgelegenheid en de levenskwaliteit kon laten groeien, maar die wel natuurlijke bronnen uitputte, gevaarlijk afval en giftige vervuiling produceerde, en daarmee de bevolking en industrie voor grote risico’s stelde’. Timmermans stelt terecht de vraag of we daar naar terugverlangen. (NRC 16 april 2020). Hij pleit voor een andere weg, gericht op kwalitatieve groei, met een circulaire, duurzame en hoogst concurrerende economie. Een economie die de oude, vervuilende industrie vervangt door een modern, schoon en efficiënt alternatief in alle sectoren: water, energie, bouw, mobiliteit, landbouw en industriële processen. Een ontwikkeling die past in de Green Deal die Europa in 2050 energieneutraal moet maken. We moeten niet terugvallen in een restauratie van een op koolstof gebaseerde economie, geplaagd door onvoorspelbaarheid. We moeten vooruit, aldus Timmermans. 

En in dat licht was ik ook blij met de bijdrage van de Europarlementariërs Bas Eickhout en Paul Tang en de Tweede Kamerleden Bart Snels en Henk Nijboer (resp. telkens van Groen Links en PvdA) over de Europese obligaties. Wopke verzet zich daartegen. In hun artikel Tijd voor solidariteit, tijd voor Europese obligaties (NRC 26 maart 2020) geven ze aan dat het ook een Nederlands belang is dat landen als Italië, Spanje en België de crisis goed doorstaan. Overheden zoeken voor hun extra uitgaven financiering op de financiële markten. Nijboer c.s. pleiten voor gezamenlijke crisisleningen in de Europese Gemeenschap. Via ‘gezamenlijke obligaties kunnen we dit bedrag ophalen uit de financiële markt tegenover een minimale prijs. De rente op veilige staatsobligaties is immers laag en wat is er veiliger dan het geheel van alle eurolanden’? 

Europese landen hebben met hetzelfde probleem te kampen en moeten vergelijkbare ingrepen doen. Er zijn nu meer dan ooit redenen afscheid te nemen van de Nederlandse Alleingang. Afscheid van een landbouw gebaseerd op roofbouw. Afscheid van dat sjacherende handelsland, dat arbeid niet waardeert, belastingontduiking omarmt, Unilever subsidieert, Shell faciliteert. 

Jaren geleden sprak NVV-voorzitter André Kloos over Nederland als een industrienatie. Vandaag is het andere perspectief dat van een duurzame economie, een solidaire samenleving, van waardering vooral van menselijk inzet en arbeid.

Bertus Mulder | 1 mei 2020 

Vorig bericht
Volgend bericht